Hek
by bobsbrains

Often overlooked is how uncomfortable it is to sit on a fence.
Get in, or get out. Wasting time sitting on the fence wastes far more time and emotion than you’d expend committing to something.
Vier seizoenen zat ik op dat hek.
Doodstil
In de winter suste ik mezelf in slaap door zorgvuldig geboetseerde redenen over mijn netvlies te laten schieten. Het echte werk was te veeleisend, de nachten waren te kort, de dagen waren te koud, mijn hoofd zat te vol. Dat het hoofd ruimte nodig heeft om geleegd te worden was ik vergeten.
Verkeerde schoenen
In de lente ontdooide de aarde en ik ook. Vogels ontgroeiden hun eieren, bloemen ontworstelden de nog harde aarde, lammetjes ontdoken de warme baarmoeders. En ik bleef zitten. Passanten bleven staan. Ze vroegen zich hardop af waarom ik het veld niet in sprong. Sommigen zeiden dat ze me misten. Daar, mijn voeten in het hoge natte gras. Ze herinnerden me aan de tijd dat ik daar rondrende en genoot. Ik herinnerde me het gevoel van natte voeten niet. Antwoordde ik. Ik geloofde doordat ik loog.
Stramme voeten
De zomer bracht het perfecte excuus. Hitte. Dus bleef ik zitten.
Slapende billen.
In de herfst stopten de passanten met vragen. De wind gierde ondraaglijk hard voorbij. Striemen trokken zich een baan over mijn hoofd en door mijn oren. Verkrampte gedachten werden opgeschud, losgerukt, neergesmeten en opstandig. Ze smeekten me hen te laten gaan. Ik was ook verkrampt. Hield me stevig aan het hek vast opdat ik er niet vanaf zou worden geblazen. Onbewust van het duwtje in de rug dat de wind me probeerde te verschaffen.
Gierende gedachten
Weer de winter. Het hagelde mij misselijk. Ik boog voorover om in het bevroren gras te spugen. Ver genoeg om mijn schoenen niet te bevuilen maar verder dan de wetten van de zwaartekracht verdroegen. Ik bungelde, klungelde en viel. Snel herstelde ik me en draaide me om. Klaar om te klimmen. Maar het was te laat. Vijfenvijftig andere passanten hadden mijn plek ingenomen. Ze waren niet van plan te springen.
Natte voeten in een zonovergoten veld
Lieve Babet
Wat je tekst mij zegt:
De patstelling. Noch vooruit, noch achteruit.
Depressieve passiviteit. Meer dan voorbijgaand, zou je zeggen. Wat is er aan de hand ? Coronaïtis ? Problemen met je werksituatie ? Of is je tekst alleen maar literatuur ? Of een een aanloop voor een nieuw hoofdstuk ?
Associaties:
Sinds jaren speel ik voor mezelf de vier jaargetijden van Vivaldi, bewerkt voor draailier door Chédeville. Soms boek ik wat vooruitgang, maar als ik een deel wat te lang laat liggen, dan ben ik de vingerzetting alweer vergeten. Soms gaat de winter beter, soms de herfst of de oogst. (Chédeville heeft er wat delen bijgekomponeerd) Met jongleren is het hetzelfde liedje. Dagelijks trainen geeft meer lange series.
Met Sophie doen we aan papierproptennis. Twee paar schoenen vormen de scheidingslijn. En we tellen hoeveel keer wij met de handpalm onze prop heen en weer kunnen slaan. Vandaag was ‘t een feestdag, want wij hebben met de nieuwe, zwaardere prop ons rekord gebroken: 23. Met de oude lichtere prop hebben we een keer 36 gehaald. Als je dan na een grijze dag de balans opmaakt, komt die proptennis steevast opduiken in je hoofd. “Alles was niet negatief. We hebben een paar mooie rallys gemaakt.”
Je verjaardag is niet ver. Je bereidt je zeker al voor om aan het nieuwe getal te wennen. En al die langzalzelevens met open hart aan te horen. De onze in het hongaars of in het frans loopt een beetje uit de pas, maar het is honderd procent gemeend. Boldog szülinapot/ Nos meilleurs voeux !
Hartelijk,
Andràs et Sophie